Geef grofweg de communicatiecyclus weer.

    • Reflecteren: Er wordt nagedacht tot een activiteit: "Zal ik het wel of zal ik het niet doen?"
    • Actie produceren: Er wordt over gegaan tot de activiteit: "Ik ga het doen."
    • Coderen: De actie moet overgebracht worden: "Hoe ga ik het vertellen?"
    • Medium: Wat wordt er gebruikt om de actie over te brengen? "Via welke weg ga ik het vertellen?"
    • Decoderen: De ontvanger gaat de actie ontcijferen: "Wat wilt diegene met die actie van mij?"
    • Interpreteren: De ontvanger gaat betekenis aan de actie geven. "Wat bedoelt deze hiermee? Wat vraagt diegene van mij?"
    • Feedback: De reactie van de ontvanger: "Snap ik het, of niet?"

    Rapporteer Plaats commentaar