Geef gemotiveerd aan of in de navolgende gevallen sprake is van een misdrijf of een overtreding.
  1. De 21-jarige Roel verkracht een 18-jarig meisje.
  2. De 41-jarige Ralf wordt door de politie betrapt op het aanwezig hebben van cocaïne.
  3. De 33-jarige Romy is na een avondje flink doorzakken op 4 april om 01.30 uur ’s avonds al een uur erg luidruchtig aanwezig in het centrum van Maastricht. Diverse buurtbewoners hebben de politie gebeld, die haar vervolgens aanhoudt wegens openbare dronkenschap. 

    1. Verkrachting is een misdrijf, strafbaar gesteld in art. 242 Sr. Het is een misdrijf, nu het in het hoofdstuk ‘Misdrijven tegen de zeden’ is opgenomen (Titel XIV).
    2. Of er sprake is van een overtreding of een misdrijf is in dit geval afhankelijk van de vraag of Ralf de drugs opzettelijk aanwezig had. Het aanwezig hebben van cocaïne is strafbaar gesteld in art. 2, onder c, van de Opiumwet en is ingevolge (art. 10, eerste lid Opiumwet juncto) art. 13, eerste lid van de Opiumwet, een overtreding. Indien vastgesteld kan worden dat Ralf de cocaïne opzettelijk aanwezig had, is er ingevolge (art. 10, derde lid Opiumwet juncto) art. 13, tweede lid Opiumwet, sprake van een misdrijf.
    3. Openbare dronkenschap is strafbaar gesteld in art. 453 Sr en is een overtreding, nu het staat in titel VI ‘Overtreding betreffende de zeden’.

    Rapporteer Plaats commentaar