Geef enkele kenmerken van Coleochaete en Chara (taxa binnen de charofyten (groenwieren)).
Beschrijf ook kort de levenscycli.

  • Coleochaete: oögaam en haplont. Het voorkomen van de fragmoplast tijdens de mitose, van specifieke enzymen (zoals glycolaat oxidase) in peroxisomen en van sporopollenine in de binnenste wand van de zygote, maakt dat Coleochaete aanzien wordt als zeer verwant met de gemeenschappelijke voorouder van de Charofyten en van de hogere (land)planten. Ook zijn er moleculaire overeenkomsten in het DNA van de chloroplast en zijn er meldingen van het voorkomen van lignineachtige stoffen in de celwanden van de thallus. Coleochaete vertoont een amfibische levenswijze en kan periodes van relatieve droogte overleven. Sommige van de bovenstaande kenmerken wijzen duidelijk op aanpassingen aan het leven op land.

    Levenscyclus: Er is sprake van een haplonte levenscyclus met een dominante gametofyt. Het begint bij een haploïde structuur (gametofyt???) die zoösporen kan aanmaken die vervolgens weer een gametofyt met oögania en antheridia kunnen produceren, waarin gameten ontstaan, van waaruit weer een nieuwe zygote (2n) (die zich gelijk weer deelt naar meiosporen (n), die zich vervolgens weer ontwikkeld naar een zoösporen vormende haploïde structuur, die sprekend lijkt op de gametofyten (n). De bevruchte eicel blijft enige tijd behouden op het haploïde thallus en er groeien steriele corticale cellen rondom de zygote (die transport van voedingsstoffen naar de zygote bewerkstelligen).


    Chara (kranswieren): oögame haplonten die een structuur van nodia en internodia hebben (met zijtakken). Chara bezit een zeer complexe thallus met sterk gedifferentieerde gametangia. 

    Levenscyclus: het principe van deze haplonte levenscyclus is simpel. Gametofyt met gametangia zorgt voor bevruchting en het ontstaan van een zygote (die zich deelt in 4 haploïde cellen, waarvan er 3 degenereren) in het oöganium. Vervolgens ontstaat er uit de haploïde cel die is ontstaan uit de zygote een nieuwe gametofyt met gametangia, waarna de cyclus zich herhaald.

    Rapporteer Plaats commentaar