Geef een voorbeeld van middellijk en onmiddellijk bezit en houderschap.
Bezit: G leent gitaar aan E. G houdt d.m.v. E en is dus middelijk bezitter. E geeft gitaar een G terug > G wordt weer onmiddellijk bezitter. Houderschap: G verhuurt huis tijdelijk aan E. E verhuurt huis onder aan A. E is dan middelijk houder, A onmiddellijk houder en G eigenaar/middellijk bezitter. G wordt weer onmiddellijk bezitter. p. 83 wb