stimuli (S): de school: medeleerlingen, leraren en het studiemateriaal. Respons (R) het leergedrag: opletten in de les; boeken lezen, bestuderen; samenwerken met medeleerlingen; maken van opdrachten en toetsen. Consequenties (C): de opmerkingen van medeleerlingen en leraren over of het goed of slecht gaat.