Geef een voorbeeld van de vragen die de structuur kunnen vormen voor een concurrentie-analyse.
Zie blz. 59.
Wie zijn de concurrenten?
- Met wie concurreren wij gewoonlijk? Wie zijn onze sterkste concurrenten? Wie iets minder sterke, maar nog altijd serieuze concurrenten? -Kunnen deze concurrenten ingedeeld worden in strategische groepen op basis van hun bedrijfsmiddelen, bekwaamheden en/of strategieën? -Wie zijn de potentiële toetreders tot de markt? Welke toetredingsbarrières ondervinden zij? Is er iets dat men kan ondernemen om hen te ontmoedigen?
Beoordeling van de concurrenten
- Welke strategieën en doelstellingen hebben zij? Hoe afhankelijk zijn zij van deze markt? Wat zijn hun uittreedbarrieres? - Wat is hun kostenstructuur? Hebben zij op dit punt een voordelige of nadelige positie? -Welk imago hebben zij en wat is hun positioneringsstrategie? -Wie zijn over een langere periode de meest -minst succesvolle concurrenten? Waarom? -Wat zijn de sterkten en zwakten van elke concurrent of strategische groep? -Welke aangrijpingspunten hebben concurrenten ter beschikking om de markt te betreden of meer serieuze concurrenten te worden? -Beoordeel de bedrijfsmiddelen en bekwaamheden van de concurrenten.