Geef een uitwerking van een van de klassieke godsbewijzen. Noem argumenten voor en tegen en geef je eigen onderbouwde mening over de validiteit en de waarde van het betreffende godsbewijs.

  • Het ontologisch godsbewijs van Anselmus:
    - God is hetgeen wat niet groter gedacht kan worden.
    - God bestaat in gedachten.
    - Iets wat zowel in gedachten als in werkelijkheid bestaat is groter dan iets wat enkel in gedachten bestaat.
    - Als God enkel in gedachten zou bestaat, zou premisse 1 niet meer kloppen.
    - Als premisse 1 moet kloppen, dan moet God ook in werkelijkheid bestaan.
    - God bestaat.

    Gaunilo of Marmoutiers geeft hier kritiek op en zegt als je deze redenatie volgt maar dan voor het perfecte eiland dan zou die ook moeten bestaan. Het boek weerlegt dit argument weer: een perfect eiland is een subjectief begrip maar het begrip God is een objectief begrip in deze redenatie dat pleit dus weer voor het godsbewijs.

    Naar mijn mening is dit godsbewijs van waarde voor de mensen die geloven dat het begrip God inderdaad staat voor datgeen wat niet groter gedacht kan worden. Het is een manier om een rationele basis te vinden voor je geloof. Persoonlijk vind ik het niet overtuigend omdat premisse 1 genuanceerd kan worden door bijvoorbeeld onderzoek te doen naar de manieren waarop het begrip God gebruikt wordt in de taal. Daarnaast is het bewijs gericht op een noodzaak van Gods bestaan, maar dit zegt nog niks over het zijn van God zelf, wie is hij en wat moet men met hem aan?

    Rapporteer Plaats commentaar