Geef een uitwerking van de trainingsvariabelen.

  • Intensiteit; hoe hard wordt er gewerkt of gelopen en hoe zwaar is de oefening? De intensiteit is persoonsgebonden en hangt dus af van het kunnen van de patiënt. Zo kan bijvoorbeeld een marathon lopen een 20 km hardlopen wel aan, maar een sprinter niet

    Frequentie; Hoe vaak train je per week? Voor de verbetering van de aerobe uithoudingsvermogen moet er minimaal 3 keer per week getraind worden, wil je je conditie onderhouden moet je minimaal 2 keer per week trainen

    Duur; De duur van de training hangt af van het doel, wil jij een marathon lopen, dan zal je veel langer moeten trainen dan wanneer je een sprinter bent

    Omvang;Is de inspanningsduur van de oefeningen, hoe lang wordt er gewerkt.                                    Duur x frequentie = omvang, zie dia HC 4.3

    Dichtheid; aantal prikkels per training, inspanningsduur ten op zichten  van de rust. Dit wordt weergegeven met de arbeid – rustverhouding

    Rapporteer Plaats commentaar