Geef een samenvatting van het arrest HR 26 april 2016 (Checkpoint II).

  • De aan het openbaar ministerie toegekende bevoegdheid zelfstandig te beslissen, leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Slechts in uitzonderlijke gevallen is er plaats voor een niet-ontvankelijkheidsverklaring van het OM in de vervolging: op de grond dat de (voortzetting van) vervolging onverenigbaar is met beginselen van goede procesorde.

    Een dergelijk geval doet zich voor wanneer vervolging wordt ingesteld/voortgezet nadat het OM bij de verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen heeft gewerkt dat hij niet (verder) zal worden vervolgd. Aan uitlatingen of gedragingen van functionarissen aan wie geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend, kan zulk gerechtigd vertrouwen in de regel niet worden ontleend. Aan uitlatingen van politie wel.

    Denk ook aan HR 6 november 2012 (Toetsing vervolgbeslissing).

    Rapporteer Plaats commentaar