Geef een samenvatting van de uitspraak ABRvS 4 juni 2014 (Prioritering handhavingsbeleid).

  • Handhavingsbeleid mag er niet toe strekken dat er nimmer tegen overtredingen met een lage prioriteit wordt opgetreden. Wanneer door een belanghebbende om handhaving wordt verzocht, kan niet uitsluitend onder verwijzing naar de prioriteitstelling van handhaving worden afgezien. alleen onder bijzondere omstandigheden mag immers van handhaving worden afgezien.

    Dat betekent echter niet dat bij de handhaving geen prioriteiten mogen worden gesteld. Prioriteitstelling is toegestaan om in het kader van doelmatige handhaving onderscheid te maken in de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak. Zo kan prioritering:
    - bepalend zijn voor de mate waarin toezicht wordt gehouden op naleving van voorschriften;
    - inhouden dat bij bepaalde lichte overtredingen alleen naar aanleiding van een klacht of een verzoek van een belanghebbende wordt beoordeeld of handhavend moet worden opgetreden.

    Het orgaan zal dus na een verzoek om handhaving een afweging moeten maken in het individuele geval, waarbij de belangen van de verzoeken worden betrokken. Bij deze afweging beziet het bestuursorgaan of het ondanks de prioritering in dit geval toch moet optreden.
    - Resultaat kan dus zijn dat van handhaving wordt afgezien, gelet op het karakter van het overtreden voorschrift, het daarbij betrokken algemene belang en de belangen van de verzoeker.
    - Leidt de afweging tot een besluit tot optreden en het nemen van een sanctiebesluit dan levert dat geen strijd met het gelijkheidsbeginsel op t.o.v. gevallen waarin niet om handhaving is verzocht en geen sanctiebesluit is genomen.

    Rapporteer Plaats commentaar