Geef een overzicht van de meest 
gebruikte symbolen in een 
flowchart, inclusief een korte 
beschrijving van de betekenis 
van het gebruikte symbool

  • Start Identificeert de start van een proces.  Einde Identificeert het eindpunt van een proces.  Connector Identificeert dat de output van de flowchart de input vormt voor een andere. Met behulp van een letter of cijfer wordt duidelijker waar het proces verder beschreven is (in het eenvoudigste geval op het volgende blad).  Activiteit Identificeert een activiteit of taak in het proces die een verandering aanbrengt op de input. De activiteit of taak wordt kort in het symbool beschreven (werkwoord gebruiken!). Gebruik bijvoorbeeld schaduw als er een onderliggende functieoverschrijdende of lineaire flowchart bestaat van deze stap.  Detailactiviteit Geeft aan dat deze activiteit gekoppeld is aan een onderliggende aparte flowchart waarin verdere details zijn uitgewerkt. De detailactiviteit kan zelf kort worden beschreven, maar verwijst eigenlijk naar een daaronder liggende flowchart. Het streven is om in een flowchart niet meer dan zeven activiteiten op te nemen tot hooguit tien. Zijn er meer activiteiten te beschrijven, dan worden deze gegroepeerd in eigen flowcharts en met elkaar verbonden. Beslissing Identificeert een beslissing in het proces. Over het algemeen zijn dit janee-beslissingen waarmee het proces via twee paden zijn weg vervolgt. 
    . Pijlen Geeft input en output weer, het materiaal of de informatie die de input vormen voor de volgende stap en de richting van de flow. Geef ze een naam, dit hbij een analyse achteraf om de transformatie of de toegevoegde Waarde van elke stap te zien. Input en output dienen duidelijk ten opzichte van elkaar aangegeven te worden. 

    Rapporteer Plaats commentaar