Geef een opsomming van verschillen of misverstanden in de verbale communicatie.
Betekenis van de eigen taal; persoonlijke identiteit Praten in de eigen taal; gevoelens zijn alleen in de moedertaal goed uit te leggen Woordenschat; dichtheid van taal Connotatie; Betekenissen, gedachten, beelden.Culturele afstand in connotatie Impliciet taalgebruik; Uitdrukkingen, spreekwoorden. Niet letterlijk nemen van taal. Cultuurspecifieke grammatica; leuk, lekker en verkleinwoorden nl. Waardering van de werkelijkheid; uitdrukkingen kunnen dezelfde woorden bevatten, maar een andere uitleg krijgen per cultuur. vb. Tijd is geld. Tijd is goud. Aanduiding van verwantschapssystemen; vb. nephew/cousin > neef Aanspreekvormen Taalbeheersing; taaloverdrachtsfouten en andere structuur Beleefdheid; Passendheid van taalgebruik; hanteren van verschillende scripts Communicatiestijl; indirect/direct verschil mannen/vrouwen Interationele regels; samenwerkingsbeginsel is bijdrage afstemmen en rekening houden met doel of richting van gesprek en regels zoals afwisseling beurten, gesprek beginnen/eindigen, actief voorstellen en argumenten, aansluiting door inhoudsniveau aandacht geven en luisteren. Verbaal luistergedrag; Uhu, oh ja.