Geef een omschrijving van het begrip autoregulatie van de cerebrale bloedvoorziening. 

  • Bloeddrukvariaties tussen 60-160 mmHG veranderen onder normale omstandigheden de cerebrale soorstroming (CF) , en daarmee de cerebrale O2 en glucose voorziening niet. Dit komt door autoregulatie:

    -Bayliss effect:veranderingen in vasculaire musculatuur die direct reaeert op bloeddrukveranderingen ( transmurale druk hoger-->wanden gaan drukken)

    -verhoging Ph, PCO2 --> vasodilatatie

    -verhoging NO (afgegeven door neuronen) --> vasodilatatie

    -verhoging PO2 --> vasoconstrctie

    -plaatselijke beschadigingen van de vaatwand of bloedingen --> reactie bloedvaten.

     

    Sympatische zenuwstelsel heeft normaal weinig betekenis in de controle van de bloedstroom omdat de autoregulatie sterker is dan de effecten van het sympatische zenuwstelsel. Alleen wanneer de arteriele druk acuut naar een zeer hoog niveau stijgt zorgt het AZS voor vasonstrictie van de grote en middelgrote hersenvaten, zodat de hoge druk de kleinere hersenvaten niet kan bereiken. Door deze reactie s de kans kleiner dat er een hersenbloeding zal ontstaan.

     

    Onder 40-50 mm HG wordt er uit het langzaam stromende bloed meer O2 en glucose onttrokken dan nomaal, wanneer dit compensatiemechanisme faalt, kan niet meer voldaan worden aan de metabole behoefte van de neuronen en treedt er functieverlies op.

     

    Bij Hypertensie is autoregulatie gekoppeld aan hogere bloeddrukwaarden. Zij krijgen dan dus eerder last (bijv. Bij 70 mmHg al) van ischeamische verschijnselen

     

    De cerebrale autoregulatie zorgt ervoor dat ondanks dat de bloeddruk fluctueert, de CBF constant blijft. Deze autoregulatie treed vooral op door veranderingen in de vasculaire musculatuur die direct reageert op bloeddrukveranderingen (bayliss effect)

    Rapporteer Plaats commentaar