Geef een kenmerk van de Bacillariophyceae (diatomeeën) en beschrifj de opbouw van de celwand.
Geef ook de levenscyclus van de Bacillariophyceae.

  • - Alle diatomeeën zijn unicellulair, maar soms vormen ze kolonies (waarbij er dus sprake is van meerdere cellen die met elkaar verbonden zijn via plasmodesmata).
    - De opbouw van de celwand is uniek voor deze groep: de wand is namelijk opgebouwd uit silica. De wand bestaat uit twee "schalen" de frustulae) die zich verhouden als deksel (epitheca) (deze is dus groter) en doos (hypotheca). Het overlappende deel (dus het deel waar de 'deksel' over de 'doos' zit) wordt ook wel de gordelband genoemd. Het bovenaanzicht wordt ook wel valvazijde genoemd en het zij-aanzicht ook wel pleurazijde.

    Levenscyclus:
    De levenscyclus van diatomeeën is diplont (dominante, meercellige diploïd organisme, zonder gametofyt). Over het algemeen vindt er een ongeslachtelijke voortplanting plaats, waarbij de twee silica schalen uit elkaar schuiven en de uit elkaar geschoven helften allebei functioneren als nieuwe deksel (epitheca). Dit wil zeggen dat er iedere keer een nieuwe doos (hypotheca) ontstaat, met als gevolg een krimping van de helft van iedere ongeslachtelijke voortplanting die plaatsvindt. Een doos van een doos zorgt namelijk voor een kleiner individu. Zodra de organismen een kritieke staat van grootte hebben bereikt, wordt seksuele activiteit geactiveerd, waarbij er twee gameten met elkaar zullen versmelten en er een zygote ontstaat, van waaruit twee grote nieuwe thecae (deksel en doos) ontstaan, zodat de diplonte cyclus weer rond is. De vegetatieve (ongeslachtelijke) vermenigvuldigingscyclus met afname van celgrootte kan nu ook opnieuw aanvatten.

    Rapporteer Plaats commentaar