Geef een indeling van dode stoffen met een korte toelichting

Herkomst: afkomstig van
minerale bronnen (stoffen uit de aardbodem; calcium, chroom, ijzer, metaal) 
natuurlijke bronnen (gevormd uit organismen; koolhydraten, vetten, vitaminen 
synthetische bronnen (kunstmatig bereide stoffen; nylon, siliconen of plastic).

Opbouw/ indeling naar moleculaire structuur: kleinste eenheid dode stof molecuul: bestaat uit atomen (bouwstenen van alle stoffen) die met vaste rangschikking met elkaar verbonden zijn.
Atoom bestaat uit een atoomkern, die opgebouwd is uit protonen (positief geladen deeltjes) en neutronen (neutrale deeltjes). Er omheen hangen elektronen (negatief geladen deeltjes) vanwege de elektromagnetische kracht.
Ion is een elektrisch geladen atoom met 'n verschillend aantal protonen en elektronen
(overschot/tekort) en is instabiel bij vrijkomen (reactief met omgeving). Kationen=tekort aan elektronen, anionen =overschot aan elektronen. 
Zuurstofatoom is niet in balans en uiterst reactief met omgeving (destructief of heilzaam/ noodzakelijk -voedingsenergie/bio-energie): zuurstof bezit weliswaar 8 protonen en 8 elektronen, maar mist 2 elektronen in de L-schil.
Oxidatie = uit elkaar vallen/ te gronde gaan onder invloed van een reactie met zuurstof

Klein-moleculaire stoffen/elementen: uitsluitend gelijksoortige atomen. Ze kunnen zich  alleen binden met andere stoffen. We kennen er 92 , waarvan er 90 op aarde voorkomen. 
Groot-moleculaire stoffen: ongelijksoortige/ samengestelde atomen (ze kunnen zich splitsen tot oorspronkelijk klein-moleculaire onderdelen). Watermolecuul (H2O) is meest voorkomend en belangrijkste samengestelde stof.
Organische stoffen: verbindingen van koolstof met wateratomen volgens en bepaald patroon gerangschikt: * koolhydraten (koolstof waterstof en zuurstof)
                          * eiwitten ( koolstof, waterstof, stikstof, zuurstof en zwavel)                                                                 * vetten (koolstof, waterstof en zuurstof).
Anorganische stoffen: bevatten bijna nooit koolstofatomen (uitzondering koolmonoxide, kooldioxide en koolzuur), zoals water, soda en keukenzout.

Aggregatie (vorm): vast, vloeibaar, gas.