1. Begrijpen/interpreteren wat je hoort, moet je herkennen als spraak en categoriseren als taal. 2. Woordherkenning: waar zitten de woordjes? Als je een vreemde taal hoort, kun je heel vaak het aantal woorden niet tellen. 3. Interpretatie. De processen van woordherkenning en interpretatie beïnvloeden elkaar.