Geef een beschrijving van het enkelvoudige selectie- c.q. afwijzingsmodel.

  • Binnen het enkelvoudige selectie- c.q. afwijzingsmodel worden zowel de test- als de criteriumscores onderscheiden in voldoende en onvoldoende. Een juist inzicht in de waarde van een test voor het nemen van een beslissing kan alleen worden verkregen als duidelijk is wat de consequenties zijn als alle personen worden aangenomen.
    De vier combinaties die binnen het model gemaakt kunnen worden, zijn: positieve missers, positieve treffers, negatieve treffers, negatieve missers.
    a positieve missers; beslissingen waardoor personen die ondanks een onvoldoende testprestatie toch een voldoende criteriumscore behalen (onterecht afwijzen)
    b positieve treffers; beslissingen waardoor personen zowel op de test als het criterium een voldoende resultaat behalen (terecht aannemen)
    c negatieve treffers; beslissingen waardoor personen zowel op de test als het criterium een onvoldoende resultaat behalen (terecht afwijzen)
    d negatieve missers; beslissingen waarbij personen een voldoende testresultaat combineren met een onvoldoende criteriumresultaat (onterecht aannemen).
    De termen ‘positief’ en ‘negatief’ hebben betrekking op het criterium; de termen ‘missers’ en ‘treffers’ hebben betrekking op het al dan niet overeenstemmen van testprestatie en criteriumscore. Gedichotomiseerde test- en criteriumscores: een score uitgedrukt op een 10-puntsschaal, zoals een rapportcijfer, wordt bijvoorbeeld gedichotomiseerd door alles onder de 5.5 als onvoldoende te classificeren en alles vanaf 5.5 als voldoende. Bij een IQ-score worden bijvoorbeeld alle scores onder de 110 als onvoldoende en alle scores vanaf 110 als voldoende geclassificeerd.

    Rapporteer Plaats commentaar