Geef een beschrijving van de volgende bindingen:
- Metaalbindingen
- Zouten
- Vanderwaalsbindingen   
- Waterstofbruggen    
- Dipoolbindingen

- Metaalatomen zijn met elkaar verbonden in een metaalrooster, waarin alleen de elektronen vrij kunnen bewegen, wat de goede geleidbaarheid van metalen verklaart. 
- Bij een zout is er sprake van een ionbinding. Een binding tussen positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen.
- Een intermoleculaire binding die over het algemeen relatief zwak is. Hoe groter en zwaarder de moleculen, hoe sterker de vanderwaalsbinding.
- De sterkste intermoleculaire binding is de waterstofbrug. Stoffen met OH-, NH- of FH- groepen bevatten kunnen goed waterstofbruggen vormen met water, waardoor ze goed op kunnen lossen in water.
- Een dipoolbinding is een binding tussen twee polaire atomen. Een dipoolmolecuul heeft dus een positieve en een negatieve kant. Een dipoolbinding is over het algemeen zwak, maar hierdoor hebben polaire stoffen een hoger kookpunt dan apolaire stoffen.