Geef een aantal eigenschappen van de placenta, die gerelateerd zijn a/d functie.

Tegen het eind van de zwangerschap moet het kindje met nog steeds dezeflde hoeveelheid bloed voorzien worden van meer zuurstof. 

In het begin is de afstand tussen maternaal en foetaal bloed nog best wel groot, maar naarmate de foetus wat meer groeit wordt deze afstand steeds kleiner. Aan het eind van de zwangerschap is de barrière tussen de twee circulaties nog maar even dik als een heel dun laagje trofoblast en 1 endotheellaag. 

De vaatjes van de placenta nemen toe in grootte naarmate het kind groeit. De vaatjes schuiven ook steeds meer naar het trofoblastmembraan toe, waarbij de vlokken kleiner worden, dan wordt ook de diffusieafstand een stuk kleiner. 

Voor de diffusie geldt een verband met de derde macht dat omgekeerd evenredig is met de afstand. Dit betekent:

• Afstand twee keer zo klein = 8 keer betere diffusie
• Afstand acht keer zo klein = 2^8 = 256 keer betere diffusie