Geef de verschillende fases die we zien bij de eerste-taalverwerving. 

1. De pre-linguale fase. Rond de vijf maanden beginnen kinderen geluiden te produceren die als taalklanken kunnen gelden. (articulatieoefeningen) We spreken hier over de zogenaamde brabbels. 

2. De eerste woorden. Hun eerste woorden produceren kinderen gemiddeld rond hun twaalfde maand. De EEN-woordfase. Vaak wordt een woord in een te ruime betekenis gebruikt. Er is sprake van het verschijnsel OVEREXTENSIE. 

3. Twee- en meerwoorduitingen
Tegen het eind van het tweede levensjaar produceren kinderen meestal hun eerste combinaties van woorden of gebaren. Dit zijn merendeels combinaties van zelfstandige naamwoorden en werkwoorden. Er worden nog weinig functiewoorden gebruikt.

4. Complexere structuren (3 tot 5 jaar)
Tussen drie en vijf jaar vindt een grote uitbreiding plaats in de complexiteit van structuren die kinderen produceren. De nominale constituenten worden complexer. Kinderen gebruiken ook meer pragmatische vaardigheden.