a. het onderzoek-> systematische waarneming: 1. observatie : direct, screen (one-way-screen), participeren -. te veel : diagnostische relevantie daalt, te weining: onzorgvuldig
2. interview: vraaggesprek dat in mindere of meerdere maten is voorbereid wat kan zijn met individu (capa vd mens) of groep (enquêtes, opiniepeiling en marktonderzoek)-> gestructuureed en niet-gestructureert: eerste fase ve wet. onderzoek dit interview is tijdrovend en arbeidsintensief met doel zinvol om door te vragen.
3. expriment: situatie waarin de relatie tussen 2 variabelen worden bestudeerd door opzettelijk een vareandring aan te brengen bij de onafhankelijke variabel en de afhankelijke variabel cte te houden -> soorten: lab (experiment groep en controle groep) en veld (levensecht) eisen: isolering vt onderzoeksverschijnsel (plaats), haalbaarheid vt exp. (maatregelen en dezelfde condities), systematische variatie van variabelen en te noteren -> externe variabel kan storende factoren gegeven
4. pyschologische test: ad.d. een middel om te toetsen of iemand iets kan, zou kunnen, geleerd zou hebben hoe iemand op een situatie reageert. soorten: geschiktheidstest: predictief karakter vorderingstest: vordering leerproces -> bep. behandeling. (combo vaak nodig)