Geef de twee manieren aan om het gewoonterecht te karakteriseren
Eerste manier: de regels opvatten als feitelijk bestaande morele opvattingen over wat goed en kwaad is. Positief moraal; positief in de zin van het feit dat deze opvattingen feitelijk bestaan. Tweede manier: gewoonterecht door de rechter of wetgever wordt aangenomen en bekrachtigd. Gewoonterecht verandert van positief moraal naar positief recht.