Geef de tien woordsoorten

  • 1 lidwoorden : de, het, een
    2 zelfstandig naamwoord : (werk)woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten
    3 telwoord : een, twee, enkele, meeste
    4 werkwoord (zelfstandig, koppel of hulp)
    5 voornaamwoord  (persoonlijk ons mij , bezittelijk jullie ...., aanwijzend zo'n, vragend (wie,wat))
    6 voegwoord : verbind twee zinnen met elkaar (en, maar, opdat, wanneer)
    7 voorzetsel : alles waar je de kast achter kunt zetten (op, door, tegen, onder)
    8 bijvoeglijk naamwoord : zegt iets over znw (groot, rood, houten)
    9 bijwoord toevoeging : geeft iets weer over werkwoorden (erg (in :erg groot), gisteren, misschien)
    10 tussenwerpsel : (ja, bravo, helaas)

    Rapporteer Plaats commentaar