Geef de kern van het arrest Quint- te Poel weer 

1. Heeft Quint recht op schadevergoeding door Hubertus te Poel op grond onrechtmatige daad?
   
2. Is ongerechtvaardigde verrijking een bron van verbintenissen?
   
3. Is de onroerendzaak-eigenaar die door toepasselijkheid van de natrekkingsregel is verrijkt, verplicht om de betreffende aannemer schadeloos te stellen?
   

Het gaat om ongerechtvaardigde verrijking – art. 6:212 BW was in die tijd nog niet in de wet geregeld - en daarmee om bronnen van verbintenis. Centraal staat de vraag die nu in art. 6:1 is geformuleerd: Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wetvoortvloeit. Er is ic dus sprake van rechtsvinding, doordat aan de woorden 'uit de wet'een nieuwe betekenis wordt gegeven.
Samenvatting:het gesloten systeem worden opgebroken. Rb: een verbintenis kan worden gevonden in de redelijkheid en billijkheid. HR en HOF: redelijkheid en billijkheid kunnen op zichzelf zonder meer geen verbintenis doen ontstaan. HR: een verbintenis kan ook uit het systeem van de wet worden afgeleid. Dus niet elke verbintenis hoeft rechtstreeks op een wetsartikel te steunen (gesloten systeem wordt opengebroken). De HR ONTKENT het bestaan van een algemene verrijkingsactie. Verbintenis kan ook uit het systeem van de wet ontstaan, moet worden ingepast in het stelsel van de wet en dient aan te sluiten bij wel in de wet geregelde gevallen. 658 BW oud : bouwen op de grond van een ander, bezitter; 1603 BW oud: wegneemrecht van de huurder. Uit deze artikelen volgt niet dat de grondeigenaar de verrijking die het gevolg is van werken aangelegd door de huurder ongedaan maakt. Als de huurder al geen recht op compensatie heeft, dan is het onaannemlijk dat de aannemer daar wel recht op zou hebben. Bovendien kent de wet, voor zover aan een bezitter bescherming wordt hgeboden, deze bescherming alleen bij te goeder trouw. HR gaat dan vervolgens in op art. 659 BW oud dat betrekking heeft op de situatie dat de bouwende bezitter te goeder trouw is. In die situatie heeft de grondeigenaar die door natrekking is verrijkt, niet de mogelijkheid afbraak te vorderen. In dat geval moet hij de bezitter compenseren.