Geef de kenmerken van de stoornissen door gebruik van drugs. Benoem de kenmerken van opiaten, heroïne, cocaïne en amfetamine.
Opiaten: (heroïne, opium, morfine, codeïne, methadon) - vernauwde pupillen, verlaagd bewustzijn - opiaatvergiftiging: ademhalingsproblemen met hartritmestoornissen - snel afhankelijk/tolerant
Heroïne - je hebt medische gebruikers (voor chronische klachten) en straatgebruikers (maatschappelijk marginalen en onaangepaste jongeren) - komen vaak in aanraking met criminaliteit en prostitutie - Junkiesyndroom: criminaal gedrag.
Cocaïne: - Bloeddruk en hartslag stijgen - alertheid en energie nemen toe - eerder psychische dan lichamelijke afhankelijkheid - braken, rillen, zweten - gedrag: euforie, grootheidsideeën, hallucinatie, agressie, verminderd oordeelsvermogen.
Amfetamine: - zelfde als cocaïne. Prestatieverhogend en uitstel vermoeidheid. - Sporters, studenten, overdrukke zakenlui.