Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
  • het begrip in eigen woorden te formuleren
  • een voorbeeld te geven waarbij u het begrip toepast.
  1. Spiegelen  
  2. Gesloten vragen
  3. Dubbele vragen
  4. Suggestieve vragen
  5. Reflecterende vragen     
  6. Samenvatten
  7. Parafraseren

    1. Spiegelen: dezelfde houding aannemen als uw gesprekspartner en hetzelfde gedrag vertonen.
    2. Gesloten vragen: vragen waar maar één type antwoord op mogelijk is, bijvoorbeeld nee of ja.
    3. Dubbele vragen: twee vragen in één vraag.
    4. Suggestieve vragen: vragen waarmee u de ander het antwoord in de mond legt.
    5. Reflecterende vragen: vragen waarmee u controleert of u de ander (inhoudelijk en emotioneel) goed begrepen hebt.
    6. Samenvatten: weergeven wat u begrepen hebt van de boodschap van de ander.
    7. Parafraseren: de boodschap van de ander verwerken, interpreteren en vervolgens in uw eigen woorden een samenvatting geven.

    Rapporteer Plaats commentaar