Geef de drie vormen van validiteit van Wilner (1984).
Face validity: symptomen komen overeen met gedrag patiënten. Wordt meestal wel aan voldaan.
Predicitve validity: het diermodel voorspelt welke geneesmiddelen (breder: therapie) werkzaam zijn in patiënten. Gevaar: veel ontwikkelde geneesmiddelen die in werking nauwelijks van elkaar verschillen
Construct validity: de symptomen in het diermodel hebben een vergelijkbare (neurobiologische achtergrond) als de symptomen bij de patiënten (bijv huntingtin gen): wordt vaak niet aan voldoen: achterliggende oorzaak dan niet bekend!