Geef de betekenis van leukocyten, lymfocyten, erytrocyten, trombocyten en granulocyten.

  • Leukocyten = verzamelterm voor alle witte bloedcellen (eosinofiele/basofiele/neutrofiele granulocyten, T en B-cellen, de hieruit komende plasmacellen, NK cellen en de monocyten, waaruit de DC en macrofagen differentieren).

    Lymfocyten = verzamelterm voor B-cellen T-cellen en NK-cellen. B en T cellen behoren tot de adaptieve immuunrespons, maar NK-cellen tot innate.

    erytrocyten = rode bloedcellen, welke zuurstof (O2) vervoeren met behulp van hemoglobuline, en hebben geen kern (waardoor ze extra beweegbaar zijn en makkelijker door de poriën kunnen van bloedvaten).

    Trombocyten = bloedplaatjes, afsplitsels van megakaryocyten. Hebben ook geen kern. Belangrijk bij de bloedstolling.

    Granulocyten = verzamelnaam van eosinofiele, basofiele en neutrofiele granulocyten. het is een type witte bloedcel die gekenmerkt worden door de verschillen granulen aanwezig in het cytoplasma. Hun benaming is gebaseerd op de histologische kleuringsreacties die ze vertonen.

    Rapporteer Plaats commentaar