Geef de belangrijkste kenmerken en functies van IgM, IgA, IgE en IgG

  • IgM = van belang tegen bloedgroepen. Dit is een pentameer, verbonden via J-ketens.
    IgA = komt zowel als monomeer als dimeer (J-keten); krijgt een secretoire component toegevoegd zodra het via een receptor door de epitheellaag naar het lumen getransporteerd wordt. Erg van belang tegen afweer bacteriën en virussen.
    IgE = zit vaak vast met zijn Fc-gedeelte op Fc-receptoren aan basofiele granulocyten en mestcellen in slijmvliezen. Bij activatie zorgt het voor de afscheiding van oa histamine. Daarmee is IgE betrokken bij allergische reacties zoals hooikoorts.
    IgG = heeft verschillende functies; blokkeren receptoren; CDC = complement dependent cytotoxicity, IgG bindt aan microbe waardoor complementcascade wordt ingezet (zie eerder) wat leidt tot (cel)dood; ADCC = antibody dependent cellular cytotoxicity, hierbij bindt een antistof aan geïnfecteerde cel of pathogeen via antigenen op het oppervlak ervan, een effectorcel, NK-cel, bindt met zijn FcR (Fc-receptor), namelijk CD16, aan het Fc gedeelte van het antistof en laat daarop cytotoxines vrij op de geïnfecteerde cel/pathogeen dat tot dood leidt; En mediëren van fagocytose en opsonisatie. 

    Rapporteer Plaats commentaar