Geef de belangrijkste feiten van de Cycadofyten en van de Ginkofyten (het zijn er 6).

  • - Beide fyla zijn heterospoor
    - Het principe van de levenscyclus is in principe hetzelfde als die van de Coniferofyten (mannelijke en vrouwelijke kegels (strobilus), heterospoor (macro- en microgametofyten), ovulum, pollenkorrels etc.).
    - De spermatozoïden zijn, in tegenstelling tot die bij Coniferophyta, bij beide fyla erg beweeglijk (veel flagellen) en bevruchting vindt plaats met behulp van water:
    Cycadophyta: hier bereikt de pollenkorrel de micropyle die gevuld is met een waterige oplossing. Door uitdroging van de pollenkorrel wordt deze de pollenkamer ingezogen, waarna de pollenbuis in de nucellus groeit. Vervolgens is de pollenbuis zo ver doorgegroeid, dat de spermatozoïden (die erg beweeglijk zijn) uit de pol kunnen ontsnappen in de waterige oplossing, waarna één de eicel bevrucht.
    Ginkophyta: hier barsten de blaasvormige opgezwollen uiteinden van de vertakte stuifmeelbuizen open, waarna de spermatozoïden in de vrijgekomen vloeistof naar de eicellen de archegonia van het ovulum kunnen bereiken.
    - De verspreiding van pollen bij Cycadophyten wordt vermoedelijk bewerkstelligd met behulp van kevers.  
    - De mannelijke gametofyt bij de cycadophyta is nog meer gereduceerd dan bij de Coniferofyten: hier wordt namelijk één prothalliumcel gevormd bij het ontstaan van de mannelijke gametofyten uit de microsporen, terwijl er bij de Coniferofyten twee ontstaan.
    - Beide fyla zijn traaggroeiend en tweehuizig

    Rapporteer Plaats commentaar