Geef commentaar op de volgende stelling: positieve externe effecten rechtvaardigen dat de overheid het collegegeld beneden kostendekkend niveau vaststelt.

Bij positieve externe effecten houden gezinnen en bedrijven bij het nemen van hun beslissingen onvoldoende rekening met de baten van bepaalde activiteiten, in dit geval van het volgen van een hbo of wo-opleiding. Het financieel rendement van het volgen van een hogere opleiding (in de zin van later gemiddeld verdiend hoger inkomen, na aftrek van studiekosten en gederfd inkomen tijdens de studieperiode) ligt in de orde van 7 à 8% per jaar. Dit zal in het algemeen voor jongeren voldoende prikkel vormen om te gaan studeren (en eventueel voor een deel van de studiekosten te lenen), ook wanneer het collegegeld zou worden opgetrokken naar kostendekkend niveau.
Positieve externe effecten kunnen een collegegeld beneden kostendekkend niveau dus niet rechtvaardigen. Wel is het denkbaar dat beleidsmakers beducht zijn dat hoge collegegelden studenten met arme ouders zullen afschrikken (omdat die studenten bang zijn zich te diep in leenschulden te steken). Het verdelingsmotief kan dan wellicht subsidiëring rechtvaardigen. Maar merk op dat ook studenten met bemiddelde ouders profiteren van een lager collegegeld. Het verdelingsargument wijst eerder op aanvullende studiefinanciering voor studenten met arme ouders, zodat zij een kostendekkend collegegeld zonder bezwaar kunnen voldoen.