Geef bij elke vraag aan welke van de vier antwoorden correct is. U kunt volstaan met het noemen van

de letter A, B, C of D.

 

1. Stelling I: De inhoudingsplichtige kan per maand of per kwartaal zijn loonaangifte doen.

 

Stelling II: De inhoudingsplichtige kan per maand of per vier weken zijn loonaangifte doen.

 

A. I en II zijn juist.

B. I is juist en II is onjuist.

C. I is onjuist en II is juist.

D. I en II zijn onjuist.