Geef bij elke leiderschapsstijl van het GOC een voorbeeld van wanneer je die in de praktijk in zou kunnen zetten.
Opdrachtstijl: bijvoorbeeld als een taak van een zieke medewerker overgenomen moet worden en de medewerker hierop geïnstrueerd moet worden, bijvoorbeeld de voorraad aanvullen. Overtuigstijl: bijvoorbeeld bij de invoering van nieuw beleid, bijvoorbeeld tafelmanieren of zonder assistent-leidinggevende het werkoverleg voeren. Participatiestijl: bijvoorbeeld door bij het organiseren van feesten een feestcommissie in te stellen met taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Delegatiestijl: bijvoorbeeld het aannemen van de telefoon bij afwezigheid van de leidinggevende of assistent-leidinggevende met instructies vanuit het oogpunt van klantvriendelijkheid.