Geef beargumenteerd weer of er in de volgende situaties al dan niet sprake is van een inbreuk op een auteurs- of octrooirecht:
A Het thuis, in zijn privelaboratorium, voor eigen gebruik produceren van een wasmiddel door een werknemer, die datzelfde wasmiddel destijds voor zijn werkgever (een wasmiddelenfabrikant) had uitgevondenen waarop die werkgever nog geen jaar geleden een octrooi heeft ontvangen.
B Het kopiëren van interessante delen uit een boek dat je onlangs in de winkel hebt gekocht en het uitdelen van die kopieën aan jouw vrienden.
C Het verkopen van het betreffende boek op een rommelmarkt.
D Het volgens recept van jouw overgrootmoeder, sinds jaar en dag produceren en verkopen van een op groenethee-extract gebaseerde dagcreme aan familie en kennissen, waarop onlangs octrooi is verleend aan een schoonheidsmiddelenfabrikant.
E Het zonder bronvermelding kopiëren en in omloop brengen van verschillende werken van (de bekende zeventiende-eeuwse Nederlands dichter) Joost van den Vondel.

  • A Aangezien de octrooihouder alleen de economische exploitatie van de uitvinding kan verbieden, levert het privegebruik in casu geen inbreuk op het octrooirecht op.
    B Het kopiëren van (delen van) het werk valt onder verveelvoudiging. Dit is een ahndeling die is voorbehouden aan de auteursrechthebbende. Wanneer dit, zoals in casu, gebeurt anders dan voor eigen gebruik (waardoor het dus niet valt onder het zogenoemde reprorecht), dan vormt het een inbreuk op het auteursrecht.
    C Omdat het hier gaat om een in druk verschenen werk dat op rechtmatige wijze (door of met toestemming van de auteursrechthebbende) in omloop is gebracht, kan de auteursrechthebbende zich niet langer verzetten tegen de verdere verhandeling van exemplaren van het werk. Dit wordt ook wel de uitputting van het auteursrecht genoemd. Het verkopen van eht boek op de rommelmarkt levert dus geen inbreuk op.
    D Hier doet zich de situatie van voorgebruik voor:  voordat het octrooi werd aangevraagd en verleend, was dezelfde uitvinding elders reeds door een ander dan de octrooihouder gedaan en werd deze reeds bedrijfsmatig toegepast. Deze persoon (de voorgebruiker) komt het recht van voorgebruik toe. Dit is een beperking van het op de uitvinding rustende octrooirecht en heeft tot gevolg dat de voorgebruiker de uitvinding gewoon mag blijven exploiteren zonder dat de octrooihouder hem dit kan verbieden. Er is in casu dus geen sprak van een inbreuk op het octrooirecht van de schoonheidsmiddelenfabrikant.
    E Er is geen sprake van inbreuk op het auteursrechtelijk werk van Joost van den Vondel. Deze bekende Nederlandse dichter is namelijk al enkele eeuwen geleden overleden, terwijl de bescherming van het auteursrecht maar tot zeventig jaar na het overlijden van de maker voortduurt.

    Rapporteer Plaats commentaar