1. Geef alleen feedback als je de ander van dienst wil zijn; het mag niet je eigen behoefte dienen.
  2. Feedback moet beschrijvend zijn en niet veroordelend of interpreterend.
  3. Feedback moet specifiek zijn en niet geformuleerd in algemene termen als 'dat doe je altijd'. 
  4. De feedbackgever moet rekening houden met het incasseringsvermogen van de ander.
  5. Feedback moet bruikbaar zijn: de ander moet er mee aan de slag kunnen.
  6. Feedback is effectiever als er op constructieve, maar niet dwingende wijze gedragsalternatieven bij gepresenteerd worden.
  7. Feedback moet op het juiste moment worden gegeven. Hoe korter na het betreffende gedrag, hoe effectiever de feedback.
  8. Feedback dient duidelijk, precies en begrijpelijk geformuleerd te worden.
  9. Feedback dient correct te zijn. Het moet gekenmerkt worden door respect.

Rapporteer Plaats commentaar