Geef achter elke zin aan op welk ontwikkelingsaspect het betrekking heeft.

  1. -  Jim van 5 rent over het grasveld en schopt tegen de bal.
  2. -Hij laat zich op het pas gemaaide gras vallen.
  3. -Even blijft hij liggen: ‘Dat ruikt lekker.’-
  4. -  Marietje van 5 maanden zuigt op haar handjes.
  5. -Björn en Elsa van 5 richten in de poppenhoek samen hun huis vast in voor als zij later samen gaan trouwen.


  • Geef achter elke zin aan op welk ontwikkelingsaspect het spel betrekking heeft.
    -Jim van 5 rent over het grasveld en schopt tegen de bal.
    – 1. Lichamelijke ontwikkeling: motorisch (rennen)
    -Hij laat zich op het pas gemaaide gras vallen.

    - 2. Lichamelijke ontwikkeling: motorisch. laten vallen
    -Even blijft hij liggen: ‘Dat ruikt lekker.’-
    - 3. Lichamelijke ontwikkeling: zintuiglijk (ruiken van het gras)
    -      Marietje van 5 maanden zuigt op haar handjes.

    – 4. Lichamelijke ontwikkeling en verstandelijke ontwikkeling:
           bewegingsspel en exploratief spel.
    -Björn en Elsa van 5 richten in de poppenhoek samen hun huis vast in         voor als zij later samen gaan trouwen.
    - 5. Sociaal-emotionele ontwikkeling. Fantasiespel en sociaal spel.

    Rapporteer Plaats commentaar