Geef aan welk van de vier genoemde antwoorden juist is.

4. Maslow rangschikte de behoeften van een mens van laag naar hoog, lopend van:

 

A. fysiologische behoeften naar behoefte aan respect;

B. behoefte aan zekerheid naar behoefte tot zelfontplooiing;

C. behoefte aan zekerheid naar behoefte aan respect;

D. fysiologische behoeften naar behoefte tot zelfontplooiing.