Geef aan wat er in het experiment aan de proefpersonen gevraagd wordt, wat de antwoordcategorieën zijn, wat de juiste en onjuiste antwoorden zijn, welke waarden aan juiste en onjuiste antwoorden werden toegekend en hoeveel afhankelijke variabelen er zijn.

  • Aan de proefpersonen wordt bij elke zin gevraagd aan te geven of de zin die ze te zien krijgen verschilt met de zin uit de tekst. De antwoordcategorieën zijn ‘exact hetzelfde’, ‘een beetje verschillend’ en ‘totaal verschillend’. Omdat in de tekst geen zin over de Jodenvervolging voorkomt, is in de conditie met Joden als testzin het juiste antwoord ‘totaal verschillend’ en het onjuiste antwoord ‘exact hetzelfde’. In de conditie zonder de testzin over Joden is het juiste antwoord ‘exact hetzelfde’ en het onjuiste antwoord ‘totaal verschillend’. De proefpersonen met een juist antwoord kregen de score 1, de proefpersonen met een onjuist antwoord de score 3, en de proefpersonen met het antwoord ‘een beetje verschillend’ de score 2. Er zijn twee afhankelijke variabelen, namelijk de score na een retentieperiode van 5 minuten en na een retentieperiode van een week. 

    Rapporteer Plaats commentaar