Geef aan per ontwikkelingsfase/-periode welke omgevingsfactoren een rol spelen en noem enkele kenmerken.
Babyperiode: Omgeving: het gezin, de kinderopvang Kenmerken: - Snelle groei en ontwikkeling - Geheel afhankelijk van zorg en bescherming - Eerste gehechtheidsrelatie
Peuterperiode: Omgeving: het gezin, de kinderopvang, peuterspeelzaal Kenmerken: - Door beweging en spraak meer autonoom - Denkt en handelt nog egocentrisch
Kleuterperiode: Omgeving: gezin, de basisschool (groep 1/2), de buurt, de naschoolse opvang. Kenmerken: - Sociale ontwikkeling neemt toe. - Speelt met veel fantasie.