Geef aan over welke mogelijkheden een minister beschikt om de ambtenaren van zijn ministerie aan te sturen.

  • De minister beschikt over meerdere mogelijkheden om de dienstonderdelen van het ministerie, dat wil zeggen om de aldaar werkzame ambtenaren, aan te sturen.
    Als het gaat om de uitoefening van bestuursbevoegdheden door ambtenaren van het ministerie kan een minister beleidsregels vaststellen of concrete instructies, bedoeld voor een specifiek geval, geven.


    Aansturing van ambtenaren door middel van beleidsregels en concrete instructies zal veelal plaats hebben in het kader van een mandaatsconstructie. De bewindspersoon draagt een ondergeschikte ambtenaar op een bepaalde ministeriële bevoegdheid uit te oefenen, met inachtneming van zijn instructies (algemene en bijzondere aanwijzingen: art. 10:6 Awb). De minister of staatssecretaris kan bovendien toestaan dat ondermandaat wordt verleend. De ambtenaar die handelt op basis van (onder)mandaat, handelt namens de mandaatgever (de minister of staatssecretaris), die ten volle verantwoordelijk blijft voor deze uitoefening van de bevoegdheid (art. 10:2 en 10:10 Awb). De instructies in de vorm van algemene aanwijzingen zullen als beleidsregels (de categorie beleidsregels met betrekking tot een eigen bevoegdheid van de minister of staatssecretaris: art. 4:81, eerste lid, Awb) kunnen worden gekwalificeerd.


    Behalve in het kader van mandaatverlening kan een minister ook beleidsregels uitvaardigen met betrekking tot een wettelijke (d.w.z. een geattribueerde) bevoegdheid van een aan de minister ondergeschikte ambtenaar. Ingevolge artikel 4:81, eerste lid, Awb is een minister immers niet alleen bevoegd om met betrekking tot een eigen (al dan niet gemandateerde) bevoegdheid beleidsregels uit te vaardigen, maar kan een minister ook met betrekking tot een onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheid beleidsregels vaststellen. Dat betekent dat een minister een ondergeschikte ambtenaar die een eigen bevoegdheid heeft, kan aansturen via beleidsregels. De hiërarchische relatie brengt bovendien mee dat de minister ook concrete instructies kan geven (zie voor mandaat Afdeling 10.1.1 Awb en leereenheid 2 en voor beleidsregels titel 4.3 Awb).

    Rapporteer Plaats commentaar