Geef aan of de hieronder gegeven vermogensrechten goederenrechtelijke rechten of persoonlijke rechten zijn.
  1. Vera heeft een recht van opstal (betreffende een loods) op het stuk grond van Marc (opstalrecht, artikel 5:101).
  2. Coen heeft zijn motor uitgeleend aan Marij voor de duur van twee maanden (bruikleen, artikel 7A:1777).
  3. Leon heeft een stil pandrecht op de auto van Annie (stil pandrecht, artikel 3:237).
  4. Winfried heeft zijn zeilboot verhuurd aan Ina (huurovereenkomst, artikel 7:201).

    1. een goederenrechtelijk recht dat tegen een ieder geldt
    2. een persoonlijk recht dat Coen heeft jegens Marij, inhoudende het recht op teruggave van de motor na de periode van twee maanden en een persoonlijk recht van Marij jegens Coen, inhoudende dat Marij de motor gedurende de periode van twee maanden mag gebruiken
    3. een goederenrechtelijk recht dat tegen een ieder werkt
    4. een persoonlijk recht dat Winfried heeft jegens Ina, inhoudende een recht op betaling van de huursom en een persoonlijk recht dat Ina heeft jegens Winfried, inhoudende een recht op huurgenot.

    Rapporteer Plaats commentaar