Geef aan met welke modi van betekenissen (bijvoorbeeld propositioneel-representatief tegenover metaforisch-presentatief?) men over God kan spreken en welke jouw voorkeur heeft en waarom.

  • Verschillende modi zijn:● Univocaal → woord heeft een betekenis
    ● Equivocaal → woord heeft meerdere betekenissen
    ● Propositioneel-representatief → stelling (proposities) over God. Taal als spiegel.
    ● Metaforisch-representatief → Spreken over God door metaforen (God is als…).
    ● Via negativa → Negatief spreken over God → ‘God is niet…’
    ● Via eminentiae → Niet univocaal en niet equivocaal
    ● Analoge predicatie → Woorden voor God worden dan niet equivocaal gebruikt, maar worden ook niet precies hetzelfde gebruikt (een man is gezond, zijn dieet is gezond). God is de oorzaak van alles, dus de oorzaak van liefde, dus God is liefde.  

    Eigen voorkeur:

    Rapporteer Plaats commentaar