1. Geef aan hoe in het Meerenberg-arrest het oordeel van de Hoge Raad inzake de bevoegdheid van de regering om algemene maatregelen van bestuur vast te stellen luidde.

  • In het Meerenberg-arrest oordeelde de Hoge Raad dat de Grondwet (van 1848) aan de formele wetgever de bevoegdheid heeft toegekend om algemeen verbindende voorschriften vast te stellen en aan de regering de uitvoerende macht heeft opgedragen.

    Uit dit grondwettelijk stelsel leidde de Hoge Raad af dat de regering geen zelfstandige regelgevende bevoegdheid toekwam op die beleidsterreinen welke de Grondwet aan de wetgever had toebedeeld, noch op die beleidsterreinen welke niet in de Grondwet werden genoemd.

    In de opvatting van de Hoge Raad was met betrekking tot deze onderwerpen de bevoegdheid tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften voorbehouden aan de formele wetgever en was de regering, als uitvoerende macht, op deze terreinen slechts dan tot regelgeving bevoegd indien de Grondwet of de wet in formele zin die bevoegdheid uitdrukkelijk aan de regering had toegekend.

    Rapporteer Plaats commentaar