Geef 4 voorbeelden van een afwijkende consistentie van de ontlasting. Vertel daarbij welke klinische betekenis die mogelijk heeft (dus welke medische problematiek daar mogelijk achter schuil gaat)

  • Bv. bij een negatieve vochtbalans ontstaat er een harde ontlasting omdat de dikke darm alle water onttrekt = scybala -> als gevolg een darmverstopping(ileus)

    Bv. Bij een ziekte van de alvleesklier kan er een verstoring zijn van de vetvertering. met als gevolg dat er veel onverteerde vetten in de ontlasting komen. = ontlasting dat brijig is met een glinsterend aspect = steatorroe 

    Bv. grote hoeveelheid vocht maakt de ontlasting dun en waterig. Dit wordt veroorzaak door een darminfectie waardoor de darmslijmvlies reageert door grote hoeveelheden slijm en vocht te produceren = diarree

    Rapporteer Plaats commentaar