Geef 4 stimuli die bloedplaatjes activeren

    1. trombine
    2. tromboxaan A2
    3. ADP, ATP
    4. serotonine (5-HT)


    activatie: elke agonist stimuleert specifieke receptoren, die via G-eiwitten een fosfolipase C activeren net IP3 als 2nd messenger. IP# opent calcium kanalen in het 'dense tubular system'(ER).  Stijging cytoplasmatische calcium spiegel --> plaatje wordt actief. 
    tijdens aggregatie secreten plaatjes tromboxaan A2

    Rapporteer Plaats commentaar