Geef 4 hemodynamische hoofdvormen van shock.

  • 1. hypovolemische shock: te weinig circulerend volume
    2. cardiogene shock: het hart pompt onvoldoende of helemaal niet
    3. distributieve shock: het bloed is verkeerd verdeeld
    4. obstructieve shock: de bloedsomloop is afgesloten

    ad 1: gevolg van bloedverlies en/of vochtverlies. Het nog aanwezige circulerende volume wordt extra snel rondgepompt en goed verdeeld over de weefsels. Van de verminderde hoeveelheid bloed gaat verhoudingsgewijs veel bloed naar de vitale organen.

    ad 2: dit komt door een slechte hartwerking (hartinfarct, klepscheur, hartritmestoornis). Er is een normale hoeveelheid bloed, maar deze wordt onvoldoende of niet rondgepompt. Ook hier zal door het lichaam bezuinigd worden op de doorbloeding in de buik en de huid ten bate van de vitale organen.

    ad 3: dit is het gevolg van algehele vaatverwijding (allergische reactie, sepsis, acute dwarslaesie/spinale anaesthesie (door uitschakelen van ruggenmerg is er vaatverwijding in de buik en de benen)). De verdeling over de weefsels is dan niet meer juist. Er stroomt dan bijvoorbeeld te veel bloed door de huid en te weinig door de hersenen.
    (denk aan stad waar alle kranen openstaan. De druk valt weg en daar waar het echt nodig is komt te weinig water).

    ad 4: dit is het gevolg van een afsluiting in de (kleine) circulatie. Kan bijvoorbeeld komen door een longembolie, waarbij een grote bloedprop de longslagader blokkeert.

    Rapporteer Plaats commentaar