1. Rusteloos en overactief gedrag 2. Overal op- en aanzitten 3. Alles omver lopen 4. Moeilijk slapen 5. Opgewonden en impulsief zijn 6. Andere kinderen storen 7. Dingen niet afmaken 8. Niet stil kunnen zitten, wiebelen 9. Onoplettend en snel afgeleid zijn 10. Verlangens moeten meteen vervuld worden, ze voelen zich snel gedwarsboomd 11. Huilen gemakkelijk en vaak 12. Stemming kan plotseling omslaan 13. Emotionele uitbarstingen, onvoorspelbaar gedrag