Gedwongen aidstest-arrest (1993)


  • Eiseres is het slachtoffer geworden van het delict van verkrachting.
    Uit art. 1401 BW (oud) vloeit voort dat zij er recht op had dat de gevolgen van de verkrachting door de dader zoveel mogelijk zouden worden beperkt dan wel door een passende vorm van schadevergoeding zoveel mogelijk zouden worden goedgemaakt. Tot deze gevolgen behoorde de onzekerheid omtrent besmetting met HIV-virus. Eiseres had een zwaarwegend belang bij zo snel mogelijke beëindiging van deze onzekerheid, waarvan de aard meebracht dat zij diep in haar persoonlijk leven ingreep. Eiseres had daarom recht op medewerking van de dader in de vorm van een door deze te ondergaan bloedonderzoek.
    Ter zake kon de dader zich niet met succes op zijn aan art. 11 Gr.w ontleende grondrecht op de onaantastbaarheid van zijn lichaam beroepen, nu dit recht zijn grenzen vindt in de bij of krachtens de wet te stellen beperkingen. In elk geval tussen burgers onderling kan een zodanige beperking in beginsel worden gegrond op art. 1401, zulks mede aan de hand van de in dat artikel besloten liggende normen die het in het maatschappelijk verkeer betaamt jegens elkaar in acht te nemen. Bij belangenafweging moet hier een dergelijke beperking worden aanvaard.
    Dit alles geldt ongeacht of ook aan de zijde van het slachtoffer terecht een beroep op een grondrecht is gedaan of zou kunnen worden gedaan.

    Rapporteer Plaats commentaar