Gedurende WO II werden psychologen geconsulteerd voor
  • personeelsselectie, human factors engineering
  • problemen van motivatie en moreel, en leiderschap en coöperatie in groepen
  • effecten van propaganda en psychologische oorlogsvoering.
    S.A. Stouffers' boek ‘The American soldier’ (1949) was een overzicht van onderzoeken waarin groepsrelaties een sleutelrol speelden voor het behoud van moreel en efficiency.
    Kurt Lewin bestudeerde groepsfenomenen: het gebruik van groepen om attitude te veranderen. Voor de oorlog liet hij al zien dat democratisch leiderschap tot een beter groepsklimaat leidde dan autocratisch. Tijdens de oorlog toonde hij aan dat de betrokkenheid van mensen groter als zij deze in een groep uitspreken.
    De belangrijkste en beroemdste studie op dit gebied werd in 1948 uitgevoerd door Coch en French in de Harwood textiel fabriek. Onderwerp was het overwinnen van weerstand tegen verandering.
  • Opzet: drie groepen, met verschillende vormen van participatie. Groep waarbij allen participeerden, paste zich het snelst aan. Deelparticipatie duurt iets langer, maar komt er ook wel. Geen participatie leidde tot enorme negatieve gevoelens (de groep werd opgeheven).
  • Het effect van de leiderschapsstijl op de productiviteit. De relatie tussen democratisch versus autocratisch leiderschap blijkt niet lineair, maar is afhankelijk van karakter van de taak. Dit leverde het concept van twee complementaire dimensies van leiderschapsstijlen op: instrumenteel en social.

Rapporteer Plaats commentaar