Gedurende vele eeuwen werden dijken gebouwd en verstevigd om de rivieren in Nederland in toom te houden. De dijken werden verhoogd en verbreed. Het gevolg hiervan is dat het dwarsprofiel van een rivier in Nederland vrijwel altijd bestaat uit een zomerdijk, een uiterwaarden een winterdijk zoals te zien is op deze afbeelding. 

Het lengteprofiel van een rivier kan worden opgedeeld in de bovenloop (eerste deel van de rivier), de middenloop (middelste deel van de rivier) en de benedenloop (laatste deel van de rivier).

In de zomer en in het najaar blijven de Rijn en zijn zijtakken meestal wel in hun zomerbed, het gebied tussen de zomerdijken. Bij de hoge afvoeren in de winter en in het voorjaar stroomt het water over de zomerdijken in de uiterwaarden. Het is de bedoeling dat het water binnen de winterdijken blijft. Het gebied tussen de winterdijken heet het winterbed. 





Een rivier stroomt van hoog naar laag . Het hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier noem je het verval . Een rivier met een groot verval stroomt sneller dan een rivier met een klein verval . Je moet het verval per kilometer uitrekenen , dit noemen we het verhang. 

Rapporteer Plaats commentaar